Volgens de CCRC-aanvraag voor de heer Hayes was het een standaardpraktijk in de sector om een tarief te kiezen binnen dat nauwkeurige bereik dat het beste past bij de commerciële belangen van de bank – bijvoorbeeld op basis van de transacties die zij had verricht. Dat was volgens hem en de andere beklaagden in rechtszaken tegen tarieffraude, in overeenstemming met een fiduciaire plicht die ze hadden als onderdeel van hun werk om er alles aan te doen om de inkomsten te maximaliseren en de verliezen voor hun banken te minimaliseren.